La Villa Lorraine
Interview
Wie zijn je Peters?
Pierre Wynants
Michel Haquin
Wist je altijd al dat je kok zou worden?
Sport was mijn eerste liefde. Ik ben eerst naar de sportschool gegaan op het internaat van Soignies. Mijn tweede passie was de keuken. Als kind bracht ik al mijn vakanties door in l’Hôtel les Pingouins, een familiepension in Duinbergen, dat werd uitgebaat door een van de zusters van mijn moeder. Van zodra ik 8 jaar was, was ik met geen stokken meer uit de keuken te slaan. Het is daar dat mijn passie vandaan komt. Ik heb trouwens geen hotelschool gevolgd maar wel de verplichte leeropleiding, omdat ik nog geen 16 jaar was. Ik heb een jaar praktijk gedaan maar dat heeft niet veel opgebracht.
Waar heb je het vak geleerd?
Ik heb in verschillende restaurants gewerkt, waaronder “Le Provençal” met Robert Marchal in Nil-Saint-Vincent. Na mijn militaire dienst ging ik naar het Hilton waar ik het vak echt leerde bij Michel Theurel en Christian Albrecht. Daar is het allemaal begonnen.
Hoe omschrijf je jouw keuken?
Tijdens alle reizen die ik tijdens mijn leven heb gemaakt, heb ik veel invloeden uit de bezochte landen en continenten. Ik blijf wel trouw aan de grote klassiekers uit de Franse en Belgische keuken. Ik geloof dat een kok deze keuken moet kennen, een erfenis die sommige mensen tegenwoordig negeren. Ik ben heel trouw aan de klassiekers, dat is belangrijk. Er zijn wel nieuwe technieken in de keuken die ons helpen om creatiever te zijn.
Wie zijn jouw grote voorbeelden? Naar wie kijk jij op?
Ik kan het niet zeggen, er zijn zoveel mensen die ik bewonder in dit beroep, of het nu in de zaal of in de keuken is. Er zijn zoveel mensen die met mij samenwerken. Er is geen persoon, het zijn teams, loyale mensen, die me al heel lang volgen en die ik bewonder.
Wat betekent voor jou de toetreding tot de vereniging?
In 1990, het eerste jaar van de Sea Grill. Ik stond aan het begin van mijn carrière. Ik wilde alle grote chefs die ik bewonderde ontmoeten, zoals Pierre Wynants en Jean-Pierre Bruneau. Dat waren mijn leermeesters. Ik had al hun boeken en ik volgde zeer aandachtig alles wat ze deden. In die tijd had men zeer weinig gelegenheid om grote chefs te ontmoeten. Ik was dan ook zeer fier toen men mij vroeg om Mastercook te worden. Want dat was mijn grote kans om bij al die grote chefs te zijn.
Ideeën uitwisselen en kijken hoe het er bij hen aan toegaat om dat in je eigen restaurant toe te passen. Ze hebben me geholpen om beslissingen te nemen voor mijn restaurant, ze hebben me raad gegeven. Maar uiteraard zijn we er ook om de Belgische gastronomie te verdedigen en dat is zeer belangrijk.