L'Oh
Interview
Wie zijn je Peters?
Wist je altijd al dat je kok zou worden?
Dat was inderdaad heel vroeg duidelijk. Ik hielp van jongs af aan al mee in de keuken van mijn mama. Thuis heerste er een ruime eetcultuur. Lekker eten, een rijkelijk gevulde tafel, het was een heus festijn. En dat is nog steeds zo. Zelf leren we onze kids dat nu ook. Mijn vader zei: “Doe wat je graag doet.”
Waar heb je het vak geleerd?
Ik koos na 3 jaar ASO opleiding voor de Hotelschool VTI Spijker in Hoogstraten. De kneepjes van het vak leerde ik uiteraard ook tijdens mijn stages.
Ik heb veel met mijn ogen en oren gestolen bij Chris Bresseleers (Keienhof in Kalmthout), maar eveneens bij wijlen Felix Alen en bij de bekende groentenchef Frank Fol in de Sire Pynnock.
Ook inspirerend was de tijd in Brasserie Bristol in Knokke-Heist. Doorheen al die zaken liep eenzelfde rode draad: het komt niet vanzelf. Klagen helpt niet, werken wel.
Hoe omschrijf je jouw keuken?
Ik breng de essentie van de gastronomie uit eigen streek, met aandacht voor smaken en producten van eigen bodem. Hier en daar met een Oosterse twist. Je proeft nog de klassieke basis, maar leuk en licht in een modern jasje. Daarbij heb ik geen voorkeur voor vis of vlees. We proberen Noordzeevis te brengen, al is dat niet altijd gemakkelijk.
Ook voor het vlees voorzien we een brede waaier. We koken met alles wat er voorhanden is op de markt.
Daarnaast is er de grote kruidentuin en de serre. Je zit hier in het hartje van het Hageland, met een mooi uitzicht en het familiale karakter van de zaak. Dat alles samen zorgt voor de nodige sfeer, verrassing en verwondering. Daarnaast selecteert mijn vrouw Leen Weckhuyzen als sommelier zorgvuldig gepaste Europese wijnen waardoor we veel positieve reacties krijgen.
Wie zijn je grote voorbeelden? Naar wie kijk je op?
Ik kijk vooral op naar mensen met inzet en passie voor hun vak. Mensen die hoge toppen scheren en niveau halen, en die dat niveau weten te behouden. Zelf voelt het goed ook die erkenning te krijgen, al blijf ik met de voetjes op de grond. Ik bewonder mensen die met eigen middelen heel veel hebben bereikt. Daar heb ik wel ontzag voor.
Wat betekent voor jou de toetreding tot de vereniging?
Het is een mooie erkenning om te mogen lid zijn van The Mastercooks of Belgium. Zij zijn toch dé ambassadeurs van ons Belgisch culinair erfgoed. En het bewijst dat men een sterk professioneel traject heeft doorlopen. Niet iedereen wordt toegelaten. En ik merk dat het publiek er ook waarde aan hecht. Culinaire lekkerbekken rijden al graag eens een straatje om als ze weten dat je lid bent.