- 2 sjalotten
- 5 el olijfolie
- 3 dl groenteboullion
- 30 g gedroogd eekhoorntjesbrood
- 100 g boter
- 2 el straffe Gentse mosterd
- 3 rode bieten (voor sap)
- 2 grote preien
- 5 jeneverbessen, gemalen in de vijzel
- 12 stuks eekhoorntjesbrood
- 1 teentje look
- 120 g walnoten
- 120 g schapenkaas
- 3 takken tijm
Voor de jus, kleur de gesnipperde sjalotten in 1 el olijfolie en bevochtig met de groentebouillon.
Voeg het gedroogde eekhoorntjesbrood toe en laat gedurende 1 uur sudderen. Mix in de blender met 50 g boter en de Gentse mosterd.
Snij de bieten in stukken en draai ze tot sap in de sapcentrifuge. Was de prei, snij in stukken van 5cm en gaar ze in het sap met de jeneverbessen en een snuifje zout tot ze beetgaar zijn.
Borstel het eekhoorntjesbrood schoon. Snij ze overlangs in twee en bak ze goudbruin samen met het gekneusde lookteentje en takken tijm in half boter, half olie. Breng op smaak met peper en zout.
Haal de walnoten uit de schil en brokkel ze. Brokkel ook de schapenkaas. Strooi over de prei en het eekhoorntjesbrood. Mix de saus luchtig met een staafmixer en besprenkel rijkelijk.