Restaurant Bobbies
Interview
Hoe verliep uw carrière tot nu?
Ik ben bij Callens begonnen als leerjongen toen ik 14 jaar oud was. Ik werkte er met Daniel Molmans, een andere Mastercook. Callens was toen een zeer befaamd gastronomisch restaurant dat de bijnaam ‘de kantine van de ministers’ had, omdat de ministers er gewoonlijk samenkwamen tijdens belangrijke ontbijtvergaderingen. Het was daar dat de zaken werden beslist of ongedaan werden gemaakt. Daarna heb ik mijn legerdienst gedaan en ben ik beginnen werken in het Hotel Amigo.
Die ervaring liet me toe om twee jaar later te starten in mijn eerste toprestaurant, Chez Maxime de Paris, op de Grote Markt in Brussel. Daarna heb ik gewerkt in La Pomme Cannelle, vervolgens in La Maison du Seigneur met Patrick Meirsman, een andere collega Mastercook. Later ben ik naar de Golf d’Hulencourt getrokken en vervolgens naar verschillende populaire Brusselse brasseries.
U hebt ook een vriendengroep opgericht met allemaal Mastercooks? Wie zijn dat?
In de jaren 80 noemden ze ons ‘les quatres as’. Dat waren Daniel Mollemans, Patrick Meirsman, Patrick Zenny en ik. We hebben zelfs een vereniging opgericht, een bvba, die ‘les artisans cuisiniers’ heette en 70 leden telde. Het was dan ook onvermijdelijk dat we elkaar terugvonden in de Vereniging van Mastercooks en het sprak ook voor zich dat we ons verder voor de vereniging zouden inzetten. Daniel, Patrick en ik maken nu allen deel uit van het directiecomité.
Waar hebt u voor het eerst als chef gewerkt?
Dat was in 1986, in L’Impasse Temps in de Hoogstraat. Philippe Lottin, de eigenaar, was gerant van verschillende restaurants waaronder de Brasserie Marboeuf aan het kerkhof van Elsene. Later ben ik naar Spanje vertrokken waar ik in de provincie Murcia mijn eigen restaurant heb geopend. Ik heb er drie jaar gewerkt waarna ik wegens familiale redenen terug naar Brussel ben gekomen. Daar heb ik gewerkt in de Marboeuf, vervolgens voor de traiteur ‘À propos’ en daarna ben ik chef geworden van Pascal de Valkeneer toen die Chalet de la Forêt opende, net voor de komst van Alain Bianchin. Vervolgens ben ik vertrokken naar de Golf des 7 Fontaines, maar ik was nog te jong om de keuken van een golfclub te leiden. Het zijn zware verantwoordelijkheden en je moet volgens mij wat ouder zijn voor dit werk. Na drie jaar in l’Huitrière ben ik voltijds gaan werken in de Golf d’Hulencourt. Daarna volgden een aantal jobs als chef in verschillende mooie brasserieën.
Om terug te komen op de Mastercooks, wanneer bent u lid geworden?
Ik vergat u te vertellen dat ik vijf jaar chef was in l’Auberge de Boendael, van 2003 tot 2008: het is toen dat ik lid geworden ben van de vereniging van Mastercooks van België en vervolgens van het directiecomité waarin ik nu nog altijd zetel.
Waarom bent u bij de Mastercooks gegaan?
Om de zaak te ondersteunen, de Mastercooks van België te promoten en de sector te bevorderen. De zaken gaan de laatste tijd trouwens zeer goed. Ik vind dat initiatieven zoals de ‘Ster van de Belgische Keuken’ zeer gunstig zijn voor ons, en voor alle koks. Ik ben zeer tevreden dat ik kan werken aan de groei van de vereniging. Ik ben daarnaast verantwoordelijk om een kandidaat te zoeken die de stad Brussel vertegenwoordigd. Het vraagt enorm veel energie om goede kandidaten te vinden, maar het is zeer interessant. Tijdens de wedstrijd speel ik de rol van sheriff.
Hoe kijkt u naar de richting die de vereniging vandaag uitgaat?
Ik ben zeer tevreden over de dynamiek die Frank Fol brengt door een directeur aan te stellen die nieuwe financiële partners moet zoeken. Daardoor kunnen we nieuwe initiatieven organiseren zoals de wedstrijd van de Ster van de Belgische keuken, maar ook de creatie van een website met interviews van de leden die door een professionele journalist gebeuren. Wat ik ook goed vind is dat de vereniging ons vandaag weer allemaal verbind. Ze heeft de ouderen kunnen terugbrengen dankzij de sterren die lid geworden zijn, maar ze is er ook in geslaagd om ons allen te verenigen: Vlaanderen en Wallonië, Brussel.
Wat geeft de vereniging aan haar leden?
Voor alles de erkenning van haar stichters. Dat is niet het allerbelangrijkste op zich maar het is het resultaat van hun werk, het is een fierheid en dat geeft ons vleugels.
Wat denkt u van het imago van de kok op dit moment?
Vroeger zaten we verstopt achter de jongens van de zaal, maar nu komen we uit onze keuken en gaan volop met de klanten om. Anderzijds ben ik geen liefhebber van de culinaire reality-programma’s op tv omdat ze de werkelijkheid niet weergeven. Voor de kijkcijfers is alles toegelaten en gaat het er soms heel platvloers aan toe. We zijn de voorbije jaren ook over gemediatiseerd. Maar al die media-aandacht kan de jongeren wel aansporen om voor dit vak te kiezen.
Door wie kreeg je de smaak voor dit vak te pakken?
In de eerste plaats door mijn moeder die met weinig ingrediënten een uitstekend gerecht kon maken. Ze kon een schitterende maaltijd bereiden met enkele tomaten, een ei en wat salade. Maar ook mijn grootmoeder aan vaders kant die me heeft groot gebracht en die als kokkin kookte voor een familie uit de rijke burgerij.
Waar zou u graag uit eten gaan voor een belangrijke gelegenheid?
Bij Pascal Devalkeneer in de Chalet de la Forêt. Ik ga er elk jaar naar toe om mijn verjaardag te vieren. Dat is een traditie geworden. En ik kan je verzekeren dat de brigade mij altijd zeer hartelijk viert.